Voor de toepassing van deze verordening nemen de lidstaten alle nodige maatregelen teneinde:
a) intern een goede coördinatie te verzekeren tussen de in artikel 1, lid 1, bedoelde administratieve autoriteiten;
b) in hun wederzijdse betrekkingen en voorzover nodig te zorgen voor een rechtstreekse samenwerking tussen de autoriteiten die zij hiertoe speciaal machtigen.